‘Kom, een beetje doorzetten’, ‘niet zo flauw doen’, ‘zet je er maar overheen’, ‘waarom kun je niet gewoon meedoen?’, ‘waarom maak je altijd overal zo’n probleem van?’.
Dit zijn de boodschappen die mensen met hoogsensitiviteit vaak in hun jeugd kregen en mede de basis vormen voor de problemen waarmee zij zich melden in de praktijk. Ze hebben geleerd dat hun hogere gevoeligheid iets is dat niet klopt, dat afwijkt, iets dat maakt dat ze zwakker zijn dan iemand anders. En ze zijn dat ook nog gaan geloven!
Eigenlijk is dat ook niet zo gek. Tot in de late jaren ’90 was er over hoogsensitiviteit ofwel High Sensitive Person (HSP) niets bekend. Elaine N. Aron, psycholoog in de VS, ontdekte eigenlijk per toeval dat een deel van haar cliënten ten gevolge van bepaalde eigenschappen tegen eenzelfde soort problemen aanliep. Prikkelgevoelig, diep over de dingen nadenken, gevoel hebben voor detail, diep emotioneel geraakt kunnen worden, zowel in verdrietige of angstige situaties maar ook door kunst of muziek. Zij deed hier onderzoek naar en stelde vast dat ongeveer 1 op de 5 mensen deze persoonlijkheidskenmerken heeft. Persoonlijkheidskenmerken, geen psychische stoornis. Er is dus niets mis!
Aron beschreef het ezelsbruggetje D-O-E-S voor deze kenmerken bij HSP’ers.
Diepere cognitieve verwerking van informatie. Het dieper en langer na- en doordenken over gebeurtenissen, beelden, ervaringen en gedachten en emoties. In de insula, gebieden in de hersenen waarin kennis over emotie, lichaamshouding en externe prikkels wordt gebundeld, is bij onderzoek meer activiteit waar te nemen. Dit kan leiden tot veel piekergedrag en het steeds bekijken en overdenken van een situatie vanuit verschillende invalshoeken.
Overprikkeling. HSP’ers raken over het algemeen sneller gestrest van overstimulatie, dus prikkels door geluid, licht, reuk, tactiele prikkels. Hierdoor neemt de cognitieve activiteit af en wordt de prestatie slechter.
Emotioneel diep geraakt worden, zowel in ‘negatieve’ maar vooral in positieve zin. HSP’ers voelen anderen heel goed aan, de sfeer in een ruimte, maar kunnen door het slecht zichzelf begrenzen hierdoor problemen ervaren.
Subtiliteiten opmerken. Oog hebben voor detail, bij mensen maar ook in ruimten, in woorden.
Als ik deze 4 gebieden beschrijf aan cliënten hoor ik vaak: ‘Ja precies, dit gaat over mij, dat ben ik!’. Dan hoef ik de andere (zowat 20) kenmerken niet eens meer te vernoemen…
Nu, na bijna 25 jaar, is er nog veel onwetendheid en onduidelijkheid over dit thema. HSP’ers worden vaak ten onrechte, maar niet helemaal onbegrijpelijk, gediagnosticeerd met Autisme (ASS) of ADHD. Er is een grijs gebied waarin er overlap te zien is, maar er zijn veel meer en duidelijke verschillen.
Op dit moment neemt in België dr. Elke van Hoof het voortouw in het wetenschappelijk onderzoek naar het voorkomen en definiëren van HSP in Vlaanderen en Nederland. Zij is verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel en actief als professor medische en gezondheidspsychologie. Hiernaast is ze o.a. ook actief in HSP Vlaanderen, een vereniging die een zo groot mogelijk publiek tracht te informeren over en sensibiliseren voor hoogsensitiviteit als persoonlijkheidskenmerk.
In de discussie over HSP is er sprake van polarisatie. Enerzijds het deel van de wetenschap dat niet eens wil nadenken over HSP als thema, of anderzijds HSP dat in het kamp geschoven wordt van beelddenkers, nieuwetijd kinderen en omgeven wordt door andere vage en mistige spirituele en esoterische typologie. HSP heeft niets met aura’s of Bach bloesems van doen echter, volgens van Hoof. Daar ben ik het mee eens.
HSP’ers worden door sommige professionals gezien als ‘hypochonders’ of ‘aandachtzoekers’, mensen die hun gevoeligheid gebruiken als excuus om hun verantwoordelijkheid niet te nemen of zaken te ontlopen. Alsof je daar HSP voor moet zijn…?
In de praktijk blijkt dat HSP’ers zich zeer verantwoordelijk voelen, perfectionistisch zijn, zich sneller afgewezen voelen, moeite hebben met verandering, een sterk gevoel van rechtvaardigheid hebben, de lat hoog leggen, vaak op het werk langer en dieper doorgaan met taken zodat zij hun eigen grenzen overschrijden en in een burn-out (dreigen te) komen. Ik schat in dat in de helft van de gevallen waarin mensen met burn-outklachten zich bij mij melden er sprake is van hoogsensitiviteit. Andersom is dat niet zo, niet iedere HSP’er komt echter in een burn-out.
Hoe dat komt? Deze mensen weten van zichzelf dat ze HSP zijn en weten hoe hiermee om te gaan, doen aan goede zelfzorg en accepteren hun HSP. En in het beste geval: ze gebruiken HSP als kwaliteit, als gave misschien wel. Die acceptatie begint al in de jeugd, of niet. Een open deur, maar daarom niet minder waar: waar de gevoeligheid in de jeugd niet afgedaan werd als flauw zijn maar gezien werd als een eigenschap van het kind, en als zodanig werd geaccepteerd en erkend, blijkt HSP in de volwassenheid geen of een veel kleiner issue te zijn.
Goede zelfzorg is dus het toverwoord en dat is niet altijd simpel in de praktijk. Dit betekent voor de HSP’er o.a.: leren aanvoelen en aangeven van grenzen, leren herkennen van stresssignalen, op tijd pauze nemen om alle informatie te verwerken, herkennen wat ‘van jou’ is en wat ‘van de ander’, de lat niet te hoog leggen. Maar vooral: weten hoe jouw hoogsensitiviteit er uitziet. Ieder mens is immers uniek. Ook weten waar je HSP een kwaliteit is helpt hierbij: dat je gewetensvol en betrouwbaar bent, dat je je goed kan concentreren en daardoor niet makkelijk afgeleid raakt, oog hebt voor fouten en deze kunt vermijden.
Reacties uitgeschakeld voor Ongewenste kinderloosheid
PSYCHISCHE BEGELEIDING BIJ FERTILITEITSTRAJECTEN & ONGEWENSTE KINDERLOOSHEID
In gesprek met Relatietherapeute & Seksuologe Kelly Muytjens Psychologenpraktijk Marly Senden Maastricht
Een artikel van CJG043
Wanneer koppels te kampen hebben met vruchtbaarheidsproblemen en bezig zijn met een fertiliteitstraject, kan dit allerlei emotionele, psychologische en ook relationele problemen met zich mee brengen. Kelly Muytjens, relatietherapeute en seksuologe is als perinataal counselor verbonden aan Psychologenpraktijk Marly Senden te Maastricht. In dit artikel vertelt Kelly over de grote impact die het hebben van vruchtbaarheidsproblemen kan hebben op mannen, vrouwen en koppels. In het andere deel van het interview met Kelly lees je over psychische klachten tijdens en na de zwangerschap en de begeleiding die dan geboden kan worden.
EMOTIONELE & RELATIONELE GEVOLGEN VAN FERTILITEITSPROBLEMEN
“Wat ik vaak terug hoor van mensen met een sterke kinderwens die weten dat er sprake is van fertiliteitsproblemen, is dat ze het gevoel hebben dat hun lichaam hen op een bepaalde manier in de steek laat. Vanuit de gedachte dat de mens hier op aarde is om zich voor te planten, weegt het feit dat jouw lichaam dat niet kan, vaak heel zwaar. Zeker als ‘de oorzaak’ bij een van de twee partners ligt, kan dat zorgen voor druk in de relatie. Diegene waar het probleem ligt kan zich heel schuldig voelen omdat hij/ zij de partner dat niet kan bieden. Daar komen vaak gedachten bij als ‘ik ben de reden waarom we geen gezin kunnen stichten’, ‘door mij kunnen we dit stuk van onze relatie niet uitvoeren.’ Dat kan emotioneel heel zwaar zijn voor mensen.”
VERSCHILLEN TUSSEN MANNEN EN VROUWEN
“Voor vrouwen lijkt dit in algemene zin nog iets zwaarder te wegen dan voor mannen. Zeker als de oorzaak niet bij hen ligt, kunnen mannen iets beter relativeren, zo lijkt het. Bij de vrouw spelen bepaalde oer-gevoelens vaak een sterkere rol bij de kinderwens. En ook vanuit de maatschappij lijkt iets meer van de vrouw verwacht te worden dat ze, als ‘huisje, boompje, beestje’ eenmaal gerealiseerd is, ook in verwachting zou moeten raken. Vrouwen worden hier eerder rechtstreeks op bevraagd en kunnen dan het gevoel hebben zich te moeten verantwoorden waarom er (nog) geen kinderen zijn. Ook dat wordt door vrouwen al emotioneel belastend ervaren.”
ONVERKLAARDE ONVRUCHTBAARHEID
“Maar ook als er geen duidelijke oorzaak gevonden kan worden voor de vruchtbaarheidsproblemen, is dit vaak heel moeilijk voor koppels”, vervolgt Kelly haar verhaal. “Er zijn tegenwoordig zoveel medische behandelingen beschikbaar. Vrijwel overal is er een bepaalde oplossing voorhanden; al is het maar het boeken van levenswinst bij ongeneeslijke vormen van kanker. Maar voor vruchtbaarheidsproblemen heeft de medische wereld soms helemaal geen antwoord. Als er sprake is van onverklaarde onvruchtbaarheid kan dat voor mensen heel moeilijk te aanvaarden zijn; dat er simpelweg geen oplossing is en mensen ongewenst kinderloos achterblijven. Dat vraagt een heel acceptatieproces om daarmee in het reine te komen. De wens van een kind waar een bloedband mee is los te laten en je als stel eventueel te kunnen gaan oriënteren op andere mogelijkheden.”
“Wat ik ook regelmatig zie bij stellen die met een fertiliteitstraject bezig zijn of zijn geweest, is het bestaan van seksuele problemen. Wat daarbij vaak een rol speelt, is dat mensen aangeven dat je in zo’n traject het gevoel krijgt dat je door de medische wereld als een soort onderzoeksobject wordt beschouwd.
Er wordt je wel verteld van ‘we gaan het zo doen en zo doen’. Maar in de praktijk gebeurt er toch vanalles met je lichaam waar je geen controle meer over hebt. En controle is heel belangrijk voor een mens; zeker over je eigen lichaam. Dat is ons van jongs af aan geleerd; je lichaam is van jou, jij bepaalt wat de grenzen zijn, wat ‘ja’ en wat ‘nee’ is. Maar door die sterke kinderwens zijn mensen bereid om vrijwel alles te doen wat hen mogelijk een kind kan bieden. Er wordt daarbij onvoldoende stilgestaan bij de emotionele gevolgen van dit alles, de impact die het heeft.”
Seksuele Problemen bij Vrouwen ten gevolge van een Vruchtbaarheidstraject
“Een groot deel van de behandeling is gefocust op de vrouw; er gebeurt in zo’n traject veel met het lichaam van een vrouw dat ook van invloed is op het zelfbeeld. Ik hoor vaker terug van vrouwen dat ze zoiets hebben van ‘er zijn nu al zoveel mensen aan mijn intieme zone geweest’ dat dit in hun beleving meer een functioneel doel heeft gekregen dan dat het nog te maken heeft met genieten en seksualiteit. De druk die op seks komt te liggen is voor veel vrouwen (en ook mannen) funest voor het libido en het genieten van seksualiteit. Bij vrouwen hoor ik vaak dat ze geen zin meer hebben in seks en dat ze ook weinig tot niet meer kunnen genieten van seksualiteit. Bij sommige vrouwen ontstaat er zelfs vaginisme of pijn bij het vrijen als gevolg van de fertiliteitsbehandelingen. Er is minder opwinding en meer spanning verbonden met seksualiteit, waardoor deze moeilijkheden vaker optreden.”
Seksuele Problemen bij Mannen ten gevolge van een Vruchtbaarheidstraject
“Bij mannen zie ik vooral erectieproblemen, die gerelateerd zijn aan het fertiliteitstraject. De oorzaak daarvan is vaak terug te leiden naar de periode voorafgaand aan het behandeltraject. De maanden waarin er met regelmaat gevreeën ‘moest’ worden. Dat kan een bepaalde prestatiedrang of druk met zich mee brengen. ‘Ik moet nu goed presteren, anders gaat het deze maand weer niet lukken.’ Die dynamiek van op vaste momenten moeten vrijen, zin of geen zin, en dan de druk om te moeten presteren, kan een psychische impact hebben op mannen die vaak vergeten wordt. En dat kan op termijn leiden tot allerlei seksuele problemen; geen zin hebben in seks, erectieproblemen, verlies van het plezier en genot in seks. Het wordt niet meer als iets leuks ervaren, maar eerder als een karweitje dat erbij hoort.”
PSYCHOLOGISCHE BEGELEIDING TIJDENS OF NA EEN FERTILITEITSTRAJECT
“De meeste koppels die bij mij komen zijn nog met het proces bezig. Soms zie ik ook koppels die het traject hebben moeten afsluiten met een onvervulde kinderwens en teneinde raad zijn. Bij stellen die nog met het traject bezig zijn, gaan we in de sessies aan de slag met het op een andere manier leren kijken naar die gevoelens van falen en schaamte waar ik het eerder over had. Ik kan mensen natuurlijk niet aan een kind helpen als therapeut, maar ik kan hen wel helpen om minder stress en angst te ervaren. En uit onderzoek blijkt dat dit wel kan bijdragen aan het vergroten van de slagingskansen van de behandelingen. Veel stellen die in een fertiliteitstraject zitten, zijn vrijwel continu hiermee bezig. De stress die dit met zich meebrengt, kan heel beperkend zijn. Daarom ga ik met stellen onderzoeken hoe ze de situatie meer kunnen accepteren zoals deze is. ‘Dit is wat we gekregen hebben van het leven. Wat kunnen we wél nog doen? Wat is er verder nog in het leven buiten dat hele vruchtbaarheidstraject?’
“Mijn belangrijkste tip is om weer meer tijd samen te gaan besteden als koppel. Probeer minder te focussen op de kinderwens, want vaak is dat nog het enige waar het over gaat. Kijk eens samen welke dingen de laatste tijd minder aandacht hebben gekregen, waar jullie weer meer aandacht aan zouden kunnen geven. Ga andere dingen doen samen; uiteten, wandelen. Dat doet geen afbreuk aan hoe graag je een kindje wil. Maar het zorgt wel voor een moment van rust voor je hersenen van het malen over de kinderwens. En het zorgt ervoor dat jullie elkaar als koppel niet verliezen tijdens dit intensieve traject. Ga eens samen na van welke andere dingen jullie gelukkig worden, behalve een kind? Vaak zie ik dat er bij stellen op den duur een soort tunnelvisie ontstaat. De kinderwens is het allerbelangrijkste en de rest moet wijken. Door je terug bewust te worden dat er nog andere dingen zijn in het leven en deze bewust op te zoeken, ontstaat er vaak meer ontspanning en neemt de kans op een succesvolle behandeling toe.”
Tip 2: Blijf met elkaar Praten
“Wat ook heel belangrijk is, is om met elkaar in gesprek te blijven. Te blijven praten over wat je voelt en ervaart en niet gaan aannemen dat je wel weet wat je partner voelt of denkt. Ga je ook geen onnodige zorgen maken dat je partner je zal verlaten, vanwege het vruchtbaarheidsprobleem en je daarom afsluiten. Blijf met elkaar in contact en deel hoe je je voelt. Je partner is eigenlijk de enige die precies hetzelfde meemaakt, de enige persoon die jou op een bepaalde manier kan begrijpen. Help elkaar!”
Tip 3: Erken de verschillen en zoek samen een oplossing
“Soms zie je dat er grote verschillen bestaan tussen partners in hoe ze omgaan met emoties en spanningen. In die gevallen is de vrouw vaak een prater en de man meer een binnenvetter. Maak die verschillen bespreekbaar en ga op andere plekken op zoek naar hulp of steun, als je daar behoefte aan hebt. Zeg als vrouw bijvoorbeeld tegen je man ‘ik weet dat je er misschien niet zo over wil praten, maar voor mij is dat wel belangrijk. Als we dat niet samen kunnen doen, is het dan ok als ik op zoek ga naar een andere vertrouwenspersoon?’ Meestal vindt de partner dat helemaal niet zo erg en heeft hij zoiets van ‘ik ben blij dat je iemand hebt om mee te praten en dat ik dat niet meer altijd hoef te zijn’.
Tip 4: Zoek professionele hulp als dat nodig is
“Helaas heeft niet iedereen iemand in de omgeving die men in vertrouwen kan nemen. En daarnaast speelt schaamte voor sommige mensen ook zo’n grote rol dat men niemand in vertrouwen durft te nemen. Voor deze groep mensen is het goed om professionele hulp te zoeken als daar behoefte aan is. Want voor veel mensen is het toch heel belangrijk om erover te praten. Ik hoor zo vaak van mensen in mijn praktijk terug dat ze het zo fijn vinden dat er eindelijk iemand is met wie ze hun verhaal en emoties kunnen delen en dat er geluisterd wordt…”
TIP VOOR DE OMGEVING VAN KOPPELS IN EEN FERTILITEITSTRAJECT
“Dat luisteren is trouwens ook voor de omgeving van mensen die met een vruchtbaarheidstraject bezig zijn heel belangrijk”, vult Kelly aan. “Mensen die in zo’n traject zitten, zijn vaak al zoveel dingen aan het doen en aan het proberen om maar zwanger te raken. Dan kan het overweldigend zijn als er ook uit de omgeving nog allerlei tips komen van wat men wel of niet zou moeten doen. Beter is om zo nu en dan te informeren hoe het ermee gaat en dan onbevooroordeeld te luisteren. Vraag of je iets kunt doen of dat er iets is wat jullie samen zouden kunnen doen. Bijvoorbeeld samen gaan wandelen na een eicelterugplaatsing. En soms is het ook goed om het er juist niet over te hebben. Dat kan voor stellen die hiermee bezig zijn ook heel prettig zijn; er even niet over te hoeven praten. Het beste vraag je na wat de behoefte is van de personen in je omgeving die met het vruchtbaarheidstraject bezig zijn en sluit je daarop aan.”
PRAKTISCHE INFORMATIE
Ten slotte nog wat praktische informatie over psychologische begeleiding bij een fertiliteitstraject. Hoe ziet die begeleiding eruit? Kelly: “Hoe deze trajecten vorm krijgen, is heel individueel bepaald. De meeste mensen zie ik 5 of 6 keer. Maar er zijn ook mensen die de veiligheid willen hebben om gedurende het hele fertiliteitstraject te kunnen komen. Het ligt vaak eraan hoe diep het zit. Sommige mensen vinden het fijn om even te kunnen ventileren. Anderen willen graag opvolging of hebben langer nodig om dingen een plek te geven en los te laten. Meestal ligt de frequentie van de afspraken op eens per twee weken. Zo hebben mensen tijd om hetgeen besproken is even te laten bezinken. Ook nog goed om te vermelden”, zo besluit Kelly, “de behandeling wordt doorgaans vanuit de aanvullende verzekering vergoed.”
OVER KELLY MUYTJENS
“Ik ben een gepassioneerde seksuologe en relatietherapeut. Hiernaast ben ik opgeleid tot oplossingsgericht psychotherapeut, met een specialisatie in de perinatale counseling. Bij mij kunnen koppels en individuen terecht die moeilijkheden ervaren op het gebied van seksualiteit of in hun relatie. Anderzijds kun je als zwangere of pas bevallen moeder ook bij mij terecht voor psychologische ondersteuning tijdens deze bijzondere periode. Koppels die te maken krijgen met zwangerschapsverlies of die fertiliteitsproblemen meemaken kunnen ook bij mij terecht voor de nodige psychologische ondersteuning. Ik ben werkzaam als seksuoloog en perinataal counselor bij Psychologiepraktijk Marly Senden in Maastricht. Voor meer informatie en contactinformatie kan je terecht op de website van Psychologiepraktijk Marly Senden.
Reacties uitgeschakeld voor Corona en angst bij kinderen
Een meisje van negen jaar komt de praktijk binnen. Ze draagt een tasje bij zich. ‘Ik heb mijn eigen stiften meegenomen, want dan krijgen jij en andere kinderen geen Corona’. In het tasje zie ik haar etui en wat knuffeltjes zitten. Die knuffeltjes zijn voor bange momenten.
De wereld is veranderd en dat maakt ons onzeker. Kinderen zijn flink geraakt in hun onbevangenheid en vrijheid. Alles wat zo normaal voor ons was, bekijken we nu door een andere bril. Eerst willen we zelf begrijpen wat er gebeurt en dan is het belangrijk dat je ook je kinderen duidelijk kunt maken wat er gebeurt. Hoe kun je dat doen zonder angst te creêeren?
Op een krachtige manier omgaan met je eigen angst en onzekerheid zorgt ervoor dat je kinderen zich veiliger voelen. Doordat je kinderen leren om hier op een gezonde manier mee om te gaan, kan je gezin veerkrachtiger worden en kun je deze veerkracht inzetten in andere situaties die zorgen oproepen. Vaak hebben ouders meer last van Corona-angst dan kinderen en onbedoeld dragen ze de angst over naar de kinderen. Net door die onzekerheid is de kans groot dat je catastrofaal gaat denken en als de kinderen dit overnemen is er een kans dat ze in de toekomst ook op deze manier met hun angst omgaan. Tolereer je onzekerheid. Het gaat er niet om dat je de angst moet laten weggaan, maar dat je met je angst kunt omgaan. Angst is een emotie die ons ook beschermt in gevaarlijke situaties en heeft wel degelijk een functie.
Blijf bezig met de dingen van vandaag en probeer kalm te blijven. Over de toekomst heb je geen controle. Geniet met elkaar van de momenten van de dag.
Maak nieuwe routines. Het opzetten van een routine die lichaamsbeweging, regelmatige maaltijden en gezonde slaap omvat, is ook cruciaal voor het reguleren van onze gemoedstoestand en onze zorgen. Het kan moeilijk zijn om te accepteren dat onze oude routines niet langer mogelijk zijn vanwege Corona-maatregelen, maar als je manieren zoekt om flexibel te zijn en een nieuwe routine te starten, kun je je minder angstig en productiever voelen. Herinner jezelf eraan dat het leven doorgaat, en breng jezelf terug naar de basis door bijvoorbeeld een dagindeling te maken en doelen te stellen.
Wees er alert op dat kinderen op een andere manier hun angst laten zien dan volwassenen. Jongere kinderen kunnen hun gevoelens niet altijd uitdrukken in woorden. Angst kan er bij kinderen uitzien als telkens weer dezelfde vragen stellen, zoals ‘komt het goed met oma, komt alles goed, zijn mijn vriendjes oké?’. De kinderen zoeken voortdurend geruststelling. Ook kunnen kinderen veel aanhankelijker zijn en willen ze niet van jou gescheiden worden. Andere symptomen kunnen fysiek zijn, zoals hoofdpijn en buikpijn. Verder zie ik ook met regelmaat humeurigheid of moeite met slaap bij angstige kinderen. Voor jongere kinderen kun je een gevoelenskaartje maken. Teken er samen met je kind een aantal emoties op en laat je kind benoemen wanneer het deze emoties voelt. Als er dan op een later tijdstip momenten zijn waar je wilt begrijpen wat je kind voelt kun je dit kaartje erbij halen en laten aanwijzen wat het voelt. En nog belangrijker: wat heeft je kind op dat moment even nodig? Even praten, een knuffel of samen spelen kan helpen om de angst te doen afnemen.
Reacties uitgeschakeld voor Naar de psycholoog nog taboe?
Vaak hoor ik mensen zeggen dat ze tegen de eerste afspraak bij een psycholoog opzien. “Ik was vandaag bij de tandarts, huisarts of fysiotherapeut’ wordt makkelijker verteld op een feestje, dan ‘ik was vandaag bij de psycholoog’.
Even een paar cijfers. 63% van de Nederlanders heeft een psycholoog bezocht, ruim 38 procent is nu nog in therapie, voornamelijk vanwege werkdruk, de druk van het sociale leven of de combinatie van beiden. Onder jongeren blijkt 75% te overwegen naar een psycholoog te gaan vanwege stressgerelateerde klachten. Het gaat vaak over problemen die bij onze huidige manier van leven horen. Ongeveer 1,7% van de Nederlandse bevolking heeft een ernstige psychische aandoening.
Als je er zelf niet uitkomt, roep je de hulp in van een adviseur. Dat kan bijvoorbeeld op financieel, medisch of psychologisch gebied. Moet je je ervoor schamen gelukkiger te willen zijn en je beter te willen voelen? En ook zonder klachten kun je de wens hebben een betere versie van jezelf te worden en alles uit het leven te willen te halen.
Ben je geïnspireerd geraakt? Voor meer info of een afspraak kun je bellen of een mail sturen.
Reacties uitgeschakeld voor Plak niet te snel een etiketje op een kind, zegt psycholoog Marly Senden
Dagblad de Limburger 20 dec 2019
Psychologe en cognitief gedragstherapeut Marly Senden:
‘Plak niet te snel een etiketje op een kind’ Het aantal kinderen met een probleem lijkt in Nederland explosief toe te nemen. In iedere klas zitten kinderen die extra aandacht behoeven. Dat kan dan gaan om dyslexie, dyscalculie, autisme, adhd of een ander ‘etiketje’. Psycholoog Marly Senden vindt die etikettering, met name door niet-professionals zoals docenten of ouders, een gevaarlijke trend. “Maar zelfs in de GGZ zijn ze soms te snel met hun diagnose omdat verzekeringsmaatschappijen dat eisen. Kijk daarom eerst eens rustig naar het gedrag van een kind en naar dat van jezelf. En laat de diagnose over aan een professional, die de tijd neemt en discreet is.”
Zijn onze kinderen nu steeds labieler geworden of zijn we met zijn allen een beetje door aan het schieten? Psychologe Marly Senden uit Maastricht denkt het laatste. “Alle ouders willen natuurlijk het beste voor hun kind. Dat wordt geregeld vertaald naar een zo hoog mogelijke opleiding of zoveel mogelijk salarisperspectief. Op die manier komt de lat wel erg hoog te liggen en wordt soms ongewild het welzijn van kinderen uit het oog verloren. Zodra kinderen niet meer goed mee kunnen in die ratrace wordt er af en toe te snel een etiketje geplakt. Dat is gevaarlijk, want als in een schooldossier bijvoorbeeld staat ‘hij lijkt een beetje autistisch’ of ‘zij lijkt adhd te hebben’, kan dat ongewenste gevolgen hebben voor later. Laten we daarom om te beginnen diagnoses of de aanzet daartoe, net als vroeger, aan professionals overlaten en zorg er óók voor dat die professionals niet te snel etiketten plakken. Al die etiketjes zijn ooit bedacht voor psychiaters en psychologen om effectief te kunnen communiceren. Ze zijn echter nooit bedoeld om ze door Jan en alleman te pas en te onpas op te plakken bij kinderen met vermeend ongewenst gedrag.”
Gedrag wordt te snel geproblematiseerd Naar de praktijk van Marly Senden komen kinderen met diverse problemen die worden geholpen door een ervaren kinderpsycholoog. “Bij kinderen komen ook angst en depressie veel voor”, vertelt ze. “Maar er zijn ook veel concentratieproblemen, leerstoornissen, motivatieproblemen, sociale problemen of reacties op een complexe thuissituatie.” De psychologe merkt dat leraren of ouders te snel in paniek schieten als een kind zich anders gedraagt dan verwacht. “Te vaak en te veel wordt bepaald gedrag in onze maatschappij geproblematiseerd. Gelukkig zijn wel steeds meer ouders zich bewust van dit gedrag en nemen ze gas terug. Ze beseffen dat etiketteren niet helpt, maar liefde, tijd, rust en regelmaat wél. Her en der worden zelfs problemen gecreëerd, bijvoorbeeld rond hoogbegaafdheid, terwijl dat op zich geen probleem is, maar over bijzondere vermogens gaat. ‘Hoogbegaafdheid’ betekent gewoon dat je een IQ hebt boven de 130 en dan zou dus plusminus de helft van de kinderen in een VWO-klas dus een probleem hebben? In de praktijk kijk ik zelf altijd eerst het liefst naar het gedrag van een kind, zonder daar een overkoepelende oorzaak aan te hangen. Er zijn soms bepaalde persoonlijkheidstrekken die aandacht behoeven, maar die op zich absoluut geen ziekte zijn.”
Etiketteren vaak onnodig Een kind kan lastig gedrag vertonen, maar kan door overheen groeien of beter mee leren omgaan. Ik had hier laatst ouders in de praktijk met een dochter die zich in de klas opvallend veel terugtrok en sociaal nauwelijks actief was. “We willen haar graag helpen”, zeiden ze bij de intake. “En dat vind ik precies de juiste insteek! Laten we eerst eens rustig naar het gedrag kijken en waar dat vandaan komt en probeer vervolgens met geduld en empathie het kind verder te helpen. Etiketteren is in dat proces meestal helemaal niet nodig. In het geval er toch sprake is van een stoornis zoals autisme of adhd, moet je voorzichtig zijn om dat etiket breed te delen. Ook thuis kun je meestal beter gewoon het gedrag benoemen. Zeg dus niet mijn zoontje heeft autisme, maar benoem dat hij soms een tikje wild of fel kan worden in bepaalde situaties. Daar kun je veel meer mee dan met een etiketje.”
drs. Marly Senden, Psycholoog NIP, Maastricht
Voor meer info of een afspraak kun je bellen of een mail sturen.
Reacties uitgeschakeld voor Met faalangst naar de psycholoog
Faalangst
betekent letterlijk dat je bang bent om te falen of te mislukken. Het is dus angst die optreedt als je iets moet doen waarbij je een prestatie moet leveren en waarbij je het gevoel hebt te kunnen mislukken. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij een proefwerk, spreekbeurt, rijexamen, een vraag stellen in de klas en in nog veel meer situaties.
Faalangst kan samenhangen met het beeld dat je van jezelf hebt en de verwachtingen die door de omgeving (ouders, school, sportclub) gesteld worden. Ook verwachtingen van onze maatschappij worden steeds hoger. Mijn herinneringen aan de kleuterschool zijn spelen en een blok klei met een kuiltje gevuld met water. Het is best goed gekomen met mij, maar in de huidige tijd kan dit echt niet meer en wordt er al van kleuters veel meer verwacht.
Positieve faalangst
Bij positieve faalangst is er sprake van een mate van stress of spanning die je nodig hebt om goed te presteren. Naast de negatieve gedachten van mislukken zijn er ook voldoende positieve gedachten en het lukt je goed om je te concentreren op de taak en niet op andere factoren in de omgeving. Vaak zie je dan na bijvoorbeeld het examen, de negatieve gedachten weer terugkomen en heb je het idee dat je het examen niet geweldig gemaakt hebt. Echter, als je je cijfer terugkrijgt, blijkt dat hoog te zijn.
Negatieve faalangst
Een negatieve blik op je eigen kunnen en veel spanning als je wilt presteren. Je hebt gedachten als ‘dit kan ik nooit’ of ‘mijn spreekbeurt wordt een afgang’ of ‘ze zullen het wel een stomme vraag vinden’. Deze gedachten veroorzaken angst en slecht presteren.
Passieve faalangst
Je stopt met alle inspanningen en ontloopt proefwerken. Studeren stel je steeds maar uit. Je vergeet je proefwerk of je bent net die dag ziek. Vaak ten onrechte een motivatieprobleem genoemd.
Aspecten die (mogelijk) in de therapie bij de psycholoog voorkomen:
Praten over je angst en inzicht krijgen in oorzaken
Leren om minder negatieve gedachten te krijgen
Anders met kritiek en complimenten omgaan
Een andere manier van studeren en voorbereiden
Ontspanningsoefeningen
Slaappatroon verbeteren
Balans in dingen die ‘moeten’ en dingen die ‘leuk’ zijn
Zelfvertrouwen en assertiviteit
drs. Marly Senden, Psycholoog NIP
Voor meer info of het maken van een afspraak kun je bellen of een mail sturen.
Reacties uitgeschakeld voor Vermoeiende en zinloze ruzies
Vermoeiende, zinloze ruzies, die eigenlijk draaien om één vraag: “Kan ik wel op je bouwen?”. Hieronder een uitgebreid artikel in “Psychologie Magazine”.
Reacties uitgeschakeld voor Gamen en waar het eigenlijk om gaat
Het speelterrein van het kind is in de loop van de jaren erg veranderd. Voor het aanbreken van het digitale tijdperk waren kinderen en jongeren voornamelijk buiten te vinden en deden ze hun spel op straat, in speeltuinen, op een voetbalveldje etc. Daar werd gekeken wie de sterkste, slimste en snelste was. Dan ging je wedstrijdjes houden, in klimrekken hangen, verstoppertje spelen, waar je als laatste speler alle andere spelers ging bevrijden door dan naar de pot te rennen en te roepen: ‘Buutvrij’!
Buiten spelen gebeurt in de huidige tijd een stuk minder. Het speelterrein bevindt zich nu in je huis en dan aan de computer of met console games. Nu wordt in huis snelheid, slimheid en kracht gemeten. Daar zijn de games ook op gericht en dat maakt ze ook zo aantrekkelijk voor kinderen en jongeren.
Wat ziet een kind in een game? Wat zien zij wat wij niet zien?
Ten eerste wil een kind competentie voelen; het wil punten binnenhalen, meester worden van het spel, iets bereiken en groeien. Door de snelle beloning en zien dat je groeit, blijf je spelen.
Ten tweede voel je dat je ertoe doet; er is een soort relatie tussen jou en de andere medespelers. Je voelt je belangrijk in het team, ook al zijn de spelers verdeeld over soms wel de hele aardbol.
Ten derde vindt een kind de vrijheid om zijn eigen keuzes te maken. Hij of zij bepaalt de richting van het spel en welke attributen er gebruikt gaan worden.
Maar hoe zit dat in hun ‘echte leven’? Zien ze daar dat ze iets bereiken en groeien? Voelen ze dat ze ertoe doen? Heb je als kind en jongere inbreng in de beslissingen in je leven?
Onze maatschappij is veranderd en daarmee ook onze opvoeding. Kinderen van nu groeien anders op. We willen allemaal dat onze kinderen goed terechtkomen en een goede baan krijgen. Schoolprestaties zijn in de loop der jaren nog belangrijker geworden en tegelijkertijd ook de eisen die aan een leerling gesteld worden. Niet elk kind kan dit bijhouden. Probeer maar eens positief en gemotiveerd te blijven als je weer die onvoldoende krijgt. Succes behalen bij je schooltoets duurt langer dan een nieuwe score van een game.
Ook hebben ze weinig invloed op hun jonge leven. Thuis bepalen de ouders veel en ook op school is er weinig ruimte om verandering te bewerkstelligen. Luisteren kinderen niet, volgt er een sanctie. Willen ze iets nieuws en anders leren, is dat niet mogelijk. Willen ze verdieping, is er geen tijd. Dit geeft het kind het gevoel dat het weliswaar in het team zit, maar niet mee mag praten over de teamregels. Is het dan nog wel een team? Doet het er dan wel toe wat een kind vindt?
Ook hebben kinderen te maken met scheiding, ziekte, ruzie in het gezin en dan is het gamen een vlucht, een vlucht in de wereld waar je wel de controle over hebt, waar je wel dingen in beweging kunt zetten. Als het thuis en op school niet lukt, lukt het tenminste wel in de wereld van het gamen.
Als ouder wil je graag dat ze eens iets anders doen dan gamen. Hoe vaak horen kinderen niet ‘Ga sporten’, ‘Ga buiten spelen’, ‘Doe je huiswerk’. Het lijkt wel een sirene: ‘Doe diiiiiiit, doe daaaaat, doe diiiiiit, doe daaaaaat’. Vanuit de ouder is dit zeer te begrijpen, maar bereik je je kind wel als je het op deze manier doet?
Contact krijgen met een kind werkt niet door het geven van advies of zeggen wat ze moeten doen. Contact krijg je door bij je kind te gaan zitten en je te interesseren wat ze aan het doen zijn. Wat voor game spelen ze? Wat maakt de game zo leuk? Wat kun je ermee? Misschien wil je eens proberen mee te spelen. Neem de tijd en treed in de wereld van het kind, want daar is het kind en zijn of haar gedachten te vinden. Door zelf nieuwsgierig te zijn in de wereld van je kind zijn ze ook meer bereid te horen wat jij eigenlijk wilt zeggen. Dus praat niet over school en hun vakken, maar zoek de mens in het kind en vraag eens naar hobby’s, vrienden, wat ze van bepaalde dingen vinden. Als het kind voelt dat het ertoe doet, staat het meer open voor andere zienswijzen. Ga zelf eens gamen en laat je kind jou coachen en zich deskundig voelen op zijn of haar eigen terrein. Je kind groeit ervan en jullie worden bondgenoten in plaats van twee ruziënde partijen.
Geen enkele game kan het kind het gevoel van competentie geven als het in het ‘echte leven’ op eigen houtje een moeilijke taak heeft behaald of een nieuw vaardigheid heeft geleerd. En zo ook kan ook social media niet de verbondenheid, de veiligheid en warmte overnemen van een ouder die onvoorwaardelijk van zijn of haar kind houdt en deze liefde in taal en gebaren overbrengt.
Door dat contact te maken en dus voor verbinding te zorgen kun je samen praten over de hoeveelheid gamen en het vinden van een balans met andere dingen in het dagelijkse leven. Als ouder kun je dan het kind helpen strategieën te leren en andere activiteiten te vinden en meer gebalanceerd om te gaan met gamen. Laat ze daarbij meedenken, want dat kunnen ze. De kans op succes is dan een stuk groter.
Wees een team, waar de regels overlegd worden en waar het kind en jongere op zijn eigen niveau inbreng heeft en zich verbonden voelt met de andere teamplayers.
Reacties uitgeschakeld voor Willen we nog steeds een levenslange relatie?
Samen zijn, dat willen we graag. Dat is een oerbehoefte van de mens. Maar hoe? Dat verandert in de loop der tijden door veranderende maatschappelijke omstandigheden en behoeften. Flexibiliteit, persoonlijke ruimte en persoonlijke ontwikkeling zijn belangrijke waarden in het huidige tijdsbeeld. Zij vervangen deels oude waarden als financiële zekerheid, status en stabiliteit. Bij werk zie je dit heel duidelijk. En hoe zit dat bij relaties? Een eeuw geleden werden partners nog gekozen vanwege een goede baan of een verzorgend karakter. Nu zijn we meer op zoek naar een goede balans tussen verbondenheid en persoonlijke ruimte. Dit is een veel voorkomend thema in relatietherapie. Een gevoel van liefde staat voorop en daarbij willen we ook onze eigen loopbaan en vrijetijdsbesteding. Aan de andere kant kan de verbondenheid in jullie relatie natuurlijk weer in gevaar komen als je alleen maar bezig bent met je eigen carriere, vrienden, hobby’s en kinderen. Dan ontstaat een eenzaam gevoel in je relatie. Wekelijkse tijd samen, zonder anderen, zonder kinderen, is een belangrijk punt. Plan bijvoorbeeld een keer per week een ‘schermloze avond’, zonder tv, mobiele telefoon en laptop, maar met goede muziek en een goed gesprek. Praat over mooie gedeelde herinneringen en over toekomstplannen.Overeenkomsten in interesses en opvattingen vormen eveneens een goede voorspeller voor relatiegeluk.
Het gevoel samen oud te willen worden, blijft een goede basis. De realiteit is echter anders, waarin ruim 40% van de stellen een scheiding aanvraagt. Daarin zijn nog geen relatiebreuken van samenwonenden meegenomen en ook niet de stellen die ongelukkig in hun relatie toch bij elkaar blijven. Meerdere achtereenvolgende, gelukkige en langdurige relaties lijken meer bij het huidige tijdsbeeld te passen, ook wel ‘seriële monogamie’ genoemd. Ja, want wel willen we trouw binnen de relatie, dat is vaak een impliciete afspraak. Achterhalen wat belangrijk is voor jou in het leven en in een relatie en die waarden toepassen, is een grote stap naar een gelukkig leven en een gelukkige relatie. Wil je verder lezen over bewuste keuzes in je relatie, dan is het boek “Bij twijfel zeker doen” van mij, psycholoog Marly Senden uit Maastricht geschreven voor jou.
Voor meer info of het maken van een afspraak kun je bellen of een mail sturen.
Reacties uitgeschakeld voor Is herstel na ontrouw mogelijk? Antwoord van Marly Senden, psycholoog in Maastricht
Er zijn nogal wat mensen die zeggen: ‘Als mij zoiets zou overkomen, dan zou dat het einde betekenen van de relatie. Dan kun je vertrekken.’ Toch blijkt in de praktijk en ook uit onderzoek dat dit niet zo vanzelfsprekend is. Er wordt vaak anders gereageerd dan gedacht. Impliciet maken veel stellen de afspraak van trouw in hun relatie. Als er geen sprake van ontrouw is en je roept dat de ander kan vertrekken als hij ooit vreemd zou gaan, dan is dat een dreigement. Een dreigement dat er alleen maar toe leidt dat de ander, áls hij vreemdgaat, dit zal verzwijgen. De afspraak van trouw is voldoende, en als er dan toch een derde in het spel komt, probeer dan open te staan voor het gesprek. Een eerste reactie van woede en intens verdriet is begrijpelijk, maar ook hier is beheersing belangrijk. Je kunt niet afdwingen dat iemand niet meer vreemdgaat. En denk niet ‘mijn partner is werkelijk de laatste waarvan je denkt dat hij vreemd zou gaan, de ander zal hem wel verleid hebben’: het blijft een keuze die je partner gemaakt heeft. Wel een keuze waarvan iemand spijt kan hebben.
Wanneer een stel na overspel besluit om verder te gaan, zal het van de kwaliteit van hun relatie en van hun opstelling afhangen hoe het hen verder zal vergaan. Bereidheid tonen erover te praten, spijt voelen en uitspreken én in staat zijn zichzelf te vergeven, zijn voorwaarden voor de vreemdganger om aan te voldoen. Wil het goed gaan, dan is op enig moment ook vergeving door de bedrogene nodig. Bepalend is hoe de relatie vóór het vreemdgaan was. In het gunstigste geval is het vreemdgaan een aanleiding om hulp te gaan zoeken en lukt het met therapie tot een betere relatie te komen. Het vergt een grote inspanning en veel tijd om het vertrouwen na het vreemdgaan weer te herstellen. Het is afhankelijk van de duur van de relatie en of er veel verzwegen en gelogen is. De wond kan een litteken worden, dat is het maximaal haalbare. Het gebeurde is niet uitwisbaar. Je kunt niet vergeten, wel vergeven.
Ontrouw is zeer ingrijpend. Kan het ooit nog worden zoals het was? Heel romantisch gezien, zal het nooit meer zo zuiver en puur zijn als voorheen. Toch zijn er stellen die beweren dat hun relatie dit blijkbaar nodig had en daarna beter is geworden. Dan waren er dus problemen en de vraag is hoe jullie die in de toekomst beter kunnen aanpakken. De oplossing zit in spijt, vergeven en loslaten. Het vertrouwen kan dan weer groeien, al zal dat veel tijd kosten. Dit is geen pleidooi om bij ontrouw altijd voor herstel te gaan. Je kunt natuurlijk ook alleen of met de ander verder gaan. Misschien was dit het laatste wat je nodig had om te gaan en zat jouw relatie al lang niet goed.
Reacties uitgeschakeld voor Verliefdheid, dat overkomt je! Marly Senden, psycholoog in Maastricht
Verliefd worden terwijl je een relatie hebt betekent niet dat je niet genoeg van je vaste partner houdt of dat de relatie slecht zou zijn. Je kunt echt van je vaste partner houden en toch verliefd worden op een derde: dat zijn andere gevoelens. Je kunt van meerdere vrouwen of mannen houden, maar verliefd zijn kun je maar op één persoon tegelijk. Dat is een fysiologisch gegeven, een verhaal van hormonen. De opvatting dat verliefdheid steeds het gevolg is van een tekort in de relatie of van een gebrek aan liefde, hoeft niet altijd juist te zijn. Maar als je bestaande relatie niet voldoet aan je verwachtingen, wordt de kans op een verliefdheid wel groter.
Verliefdheid kan je overkomen, maar wat je ermee doet is je eigen keuze. Verliefdheid uitspreken, een afspraak maken, op een afspraak ingaan: dat zijn bewuste stappen. Voor ieder van die gedragingen heb je de mogelijkheid om ja en nee te zeggen, maar na elke stap wordt het moeilijker om nee te zeggen.
Verliefdheid vergroot het seksueel verlangen. Maar verliefdheid en seksuele aantrekking zijn nog geen liefde. Verliefdheid is een gevoelstoestand; liefde betekent dat je echt iets voor de ander overhebt. Verliefdheid is emotioneel; liefde is breder, omvat ook het samenleven en maakt een relatie realistisch.
Mensen die een eerdere ervaring hebben met ontrouw -zelf of de ander- zijn zich vaak bewuster van de emotionele consequenties en maken daardoor bewustere keuzes in wel of niet iets doen met een verliefdheid.
Reacties uitgeschakeld voor Geluk is iets anders dan genot
‘Geluk is iets anders dan genot’
Gelukkig zijn kun je leren, zegt hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis (47). Zijn boek Op naar geluk werd een succes. Hij deelt graag zijn gelukslessen, want: ‘Hoe meer je met geluk bezig bent, hoe gelukkiger je zelf wordt’.
WILMA DE REK
De hoogleraar is moe maar gelukkig. Afgelopen najaar is zijn boek Op naar geluk. De psychologie van een fijn leven verschenen en sindsdien is het een gekkenhuis bij Ap Dijksterhuis: lezingen, interviews en nog meer lezingen, naast zijn gewone baan als hoogleraar psychologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Vijf jaar heeft hij aan het boek gewerkt en elk jaar voelde hij zich een beetje beter. ‘Hoe meer je met geluk bezig bent, hoe gelukkiger je zelf wordt, dat is een prettige bonus. Die geluksonderzoekers zijn allemaal hartstikke gelukkig.’
We gaan het hebben over lessen in geluk. Gelukkig zijn kun je namelijk leren, volgens Dijksterhuis, waarop meteen les 1 volgt: geluk is iets anders dan genot. Genot en plezier zijn van tijdelijke aard en gebonden aan bepaalde omstandigheden; geluk wordt geproduceerd door het bewustzijn. Genot gaat voorbij, geluk is stabieler. Hoe gelukkig een mens zich voelt, wordt grofweg bepaald door drie factoren: zijn gedrag, zijn genen en zijn omstandigheden. In die volgorde, les 2: omstandigheden bepalen maar ongeveer 10 procent van ons geluk, de genen 40 procent en de resterende 50 procent heb je zelf in de hand. ‘Voor de meeste mensen geldt dat je met een paar eenvoudige veranderingen behoorlijk wat kunt bereiken.’
Ook als je een Syrische vluchteling bent?
‘Omstandigheden hebben lang niet zo veel invloed op iemands geluksgevoel als vaak wordt gedacht, behalve als ze extreem worden. De omstandigheden waaronder vluchtelingen leven zijn natuurlijk extreem en dan is gelukkig worden moeilijk. Het beeld dat ik in dit boek schets, is gebaseerd op een stabiele, westerse samenleving. En als het gaat om variatie in geluk in een stabiele samenleving, kun je maar 10 procent verklaren door omstandigheden, zo simpel is het. Of het nou om een echtscheiding gaat, een ongeluk of het winnen van de Postcode Loterij: uit onderzoek blijkt telkens dat zelfs dergelijke ingrijpende gebeurtenissen maar een aantal maanden duidelijk invloed hebben op iemands geluksbeleving; daarna is er doorgaans geen meetbaar effect meer. In een land als Syrië ligt dat percentage veel hoger. In mijn boek citeer ik een collega die zegt dat in de hel het geluk voor honderd procent door de omstandigheden wordt bepaald.’
Heeft u voor mensen in extreme omstandigheden ook handige gelukstrucjes?
‘Nou, niet echt. Wat je wel ziet: de mensen die zo’n fase redelijk doorkomen, zijn over het algemeen degenen die hoop blijven houden. En dat zijn vaak ook mensen die voordat het mis ging al redelijk optimistisch waren. Maar er zijn heel wat voorbeelden bekend van mensen die onder zware omstandigheden toch tamelijk gelukkig zijn. Dat heeft vooral te maken met de mate waarin ze hun eigen bewustzijn onder controle hebben: wat hier binnen zit, is van mij. Neem Nelson Mandela, die ruim vijfentwintig jaar in de gevangenis zat en zich continu voor ogen hield: wat ze ook doen, in mijn hoofd ben ik de baas.’
U haalt een recent experiment aan van de Amerikaanse psycholoog Tim Wilson, waarin deelnemers zonder enige afleiding een aantal minuten alleen werden gelaten in een onderzoeksruimte; vrijwel iedereen vond het verschrikkelijk alleen te zijn met zijn gedachten.
‘Je moet het kunnen, alleen zijn – waarschijnlijk is het zo dat we het steeds slechter kunnen. Omdat we nooit meer alleen zíjn, we hebben altijd mobieltjes bij ons, er is voortdurend contact. Mijn generatie kan in de trein soms nog gewoon naar buiten kijken, maar dat ongestoord alleen zijn is iets wat mensen steeds minder doen. Sluit je af en toe af van de buitenwereld. Het is goed om je af en toe terug te trekken. Meer dan de helft van de problemen die mensen op het werk hebben, is van psychische aard, dat was vroeger 30 procent. Het aantal mensen tussen de 25 en 35 jaar dat last krijgt van een burn-out is groot. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat we altijd maar bereikbaar zijn, altijd maar communiceren, zelfs als we in de supermarkt voor de schappen staan te peinzen, gaat dat ding weer. Daarmee moeten we leren omgaan.’
Hoe?
‘Bijvoorbeeld door je telefoon of mail niet voortdurend te checken. Les 3: kijk hooguit drie keer per dag naar je mail. Uit onderzoek is gebleken dat bij mensen die dat twee weken volhielden het stressniveau omlaag ging. Maar ik weet uit ervaring dat het best moeilijk is hoor. Wat gemakkelijker is en ook werkt: spreek met jezelf af dat als je een app of mail of wat ook binnenkrijgt, je maar drie dingen mag doen: weggooien, meteen antwoorden of, als dat niet kan, meteen bepalen wanneer je die mail afhandelt. Wat je zeker niet moet doen, is de mails laten staan, dan suddert de boel maar door in je hoofd.’
Ap Dijksterhuis (47) woont in Nijmegen met zijn vriendin. Hij heeft een zoon van 15. Uit zijn boeken doemt het beeld op van een opgeruimde levensgenieter die een glas whisky (hij bezit een verzameling van achthonderd flessen) en een glas wijn (in 2011 schreef hij De merkwaardige psychologie van een wijndrinker) weet te waarderen en die van reizen en koken houdt – een van de voetnoten in zijn boek is een recept voor Indiase butter chicken.
Bent u gelukkig geboren of gelukkig gemaakt?
‘Ik heb er wel voor moeten werken. Nu ben ik heel gelukkig. Als kind was ik dat ook. Maar in mijn studententijd en ook daarna heb ik periodes gehad waarin ik veel minder gelukkig was.’
Kwestie van gedrag, van genen of van omstandigheden?
‘Weet je, in werkelijkheid is het wat lastiger omdat die dingen met elkaar interacteren. Ik weet niet precies wat het bij mij was, ik denk toch ook onzekerheid, wat je vaker ziet op die leeftijd. Dat ik psychologie ben gaan studeren, is bepaald door de dobbelsteen. Ik was met een vriend, we hebben wat mogelijkheden op een rij gezet – sociologie, antropologie, een paar talen – en het werd psychologie. Nu weet ik dat ik er goed aan heb gedaan mijn keuze in elk geval níét te laten bepalen door de arbeidsmarkt, mensen die dat doen worden doorgaans ongelukkiger in hun werk dan mensen die gewoon gaan studeren wat ze leuk vinden. Maar tijdens mijn studie was ik wel zoekende.’
En hoe zat het met de genen; uit wat voor nest komt u?
‘Ik ben opgevoed door mijn moeder. Ze had een levendig gevoel voor humor, ik kon ontzettend met haar lachen, maar ik kan niet zeggen dat het een aangeboren vrolijk iemand was, eerder vrij somber. Dat ben ik zelf nooit geweest, meer een beetje middelmaat, op die lastige periode in mijn leven na. Ik heb wel collega’s die van nature opgewekt zijn: dat heb ik niet. Ik vind het nu gemakkelijk, maar dat is niet vanzelf gegaan. Daarom weet ik ook zo goed dat je echt wat aan je geluksgevoel kunt doen. Niet als je in een depressie zit of schizofreen bent of in een oorlogssituatie zit, dan ben je bezig met overleven. Maar doorgaans wel.
‘Wie mijn vader is, weet ik niet. Mijn moeder heeft mij pas later verteld dat de man met wie ze getrouwd was, niet mijn biologische vader was. Dus van 50 procent van mijn genen heb ik geen idee waar ze vandaan komen.’
Ook nooit naar gezocht?
‘Nee.’
Zijn de roots dan niet belangrijk voor iemands identiteit?
‘Voor mij niet. Mijn moeder is allang overleden, ik heb geen vader, geen moeder, geen broers, geen zussen. Ik ben wie ik ben. Die roots – ik heb eigenlijk nauwelijks roots, dat is nooit anders geweest, daar ben ik aan gewend. Toen ik zelf een zoon kreeg, dacht ik wel: hoe kun je nou geen belangstelling hebben voor je kind? Maar mijn vader zal zijn redenen hebben gehad.’
Geluk is in, als je afgaat op het aantal boeken dat er de laatste jaren over wordt volgeschreven. Dijksterhuis liet zich vooral inspireren door The Happiness Hypothesis van John Haidt en Stumbling on Happiness van Dan Gilbert.
‘Die boeken zijn allemaal inmiddels wat ouder, het onderzoek naar geluk gaat zó hard, ook mijn boek is alweer bijna verouderd. Ik weet niet of je de zoektocht naar geluk een hype moet noemen, het is meer een combinatie van dingen. Een van die dingen is dat we het materialisme wel voorbij zijn. Mensen zijn de laatste decennia veel rijker geworden en maar een klein beetje gelukkiger; we weten dus dat we niet gelukkiger worden van het verder verbeteren van onze omstandigheden, althans dat geldt voor 80 procent van de Nederlanders. Nu zijn we op zoek naar méér. Naar zingeving, naar ontwikkeling.
‘Iets anders is dat er veel onderzoek wordt gedaan naar geluk en er dus steeds meer concrete kennis aanwezig is. Bijvoorbeeld het inzicht dat je je geluk voor een groot deel in eigen hand hebt. Dat er instrumenten zijn om het te beïnvloeden. Ik heb zelf vijf jaar geleden een cursus zenmeditatie gedaan.’
En dat hielp?
‘Nou, ik doe het niet meer, ik zou bijna zeggen: ik heb het niet meer nodig. Ik deed het vooral om me even terug te kunnen trekken uit de buitenwereld en ik heb gemerkt dat ik dat eigenlijk veel liever doe door lekker lange wandelingen te maken. Een tweede reden waarom je aan mindfulness of meditatie zou kunnen doen, is het krijgen van inzicht in hoe ons bewustzijn werkt. Hoe kun je dat trainen? Bijvoorbeeld met het doel minder last te hebben van allerlei negatieve emoties.’
En dat helpt?
‘Er is inmiddels een overtuigende hoeveelheid onderzoek die aantoont dat meditatie effect heeft. Alleen – maar dat geldt bijna voor al het psychologisch onderzoek en dat vergeten mensen wel eens – je weet niet voor wie. Dat moeten we beter uitzoeken.
‘Ruut Veenhoven, de geluksprofessor in Nederland, heeft wel eens tegen mij gezegd: aspirine helpt, maar alléén als je hoofdpijn hebt. Als je nu honderd mensen een mindfulnesstraining laat doen en je gaat na een aantal weken het gemiddelde berekenen op zoiets als geluk of concentratievermogen, dan zie je wel een kleine verbetering. Maar het zou goed kunnen dat die verbetering alleen bij 20 procent van de mensen aangetoond kan worden en bij 80 procent dus niet. Net als aspirine: als jij geen hoofdpijn hebt, merk je er niks van. Dat onderzoek moet allemaal nog gebeuren.’
Doe maar een lesje meditatie dan. We zijn pas bij les 4.
‘Zenmeditatie is heel simpel. Je gaat twintig minuten in de meditatiehouding op een kussen zitten.’
En dan?
‘Dan ga je je adem tellen.’
En dan?
‘Dat is het. Van 1 tot 10 en weer terug. Het idee is dat je probeert je te concentreren op je ademhaling. Er komen natuurlijk meteen allerlei andere gedachten op – mensen hebben zo’n vierduizend gedachten per dag – en die observeer je, op een rustige manier. Je doet er verder niks mee. En dan probeer je elke keer weer terug te gaan naar je ademhaling.’
Kun je in die tijd niet beter een goed boek lezen?
‘Dat kan. Ik heb het idee – maar nogmaals, het moet goed worden uitgezocht – dat mensen die veel stress ervaren of bijvoorbeeld slaapproblemen hebben, echt profiteren van twintig minuten zenmeditatie per dag. Maar ik denk ook dat er veel mensen zijn die daar geen behoefte aan hebben, of hun ontspanning op een andere manier bereiken. Boeddha had 2.500 jaar geleden geen keus, die moest er door meditatie achterkomen dat ons bewustzijn zich gedraagt als een aap; gedachten komen op en verdwijnen weer, als een aap die door het bos slingert. Wij kunnen ook gewoon in boeken lezen hoe ons bewustzijn werkt. Dat gaat een stuk sneller.’
Ervaringen zijn belangrijker dan spullen, schrijft u – les 5.
‘Dat is een belangrijke les. Van nieuwe spullen kun je genieten, maar die blijheid zakt snel weg. Ervaringen dragen veel meer bij aan je geluk. Welke ervaringen, dat verschilt per persoon en per leeftijd: jongeren houden van wat meer spectaculaire dingen, ouderen kunnen genieten van de familie die langskomt of de tuin die er goed bij staat. Ervaringen geven meer voorpret en ze geven meer napret. Meestal deel je ze met anderen, daardoor zorgen ervaringen voor verbondenheid. Je kunt je geld beter in een mooie ervaring stoppen dan in een paar nieuwe schoenen. Shoppen geeft sowieso een kortstondige bevrediging: lees maar liever geen glossy’s, je wordt er hebberig van en als je iets eenmaal hebt, wil je meteen iets nieuws, het schiet niet op. Een andere les, een beetje klef maar goed: zoek contact met anderen. Mensen reageren slecht op sociale uitsluiting en goed op contact met anderen. Zomaar een praatje aanknopen met iemand in de tram blijkt bevorderend te zijn voor je geluksgevoel.’
Dan les 7: we kennen onszelf slecht.
‘Mensen hebben over het algemeen een vertekend beeld van zichzelf, meestal een zonniger beeld. Daardoor nemen ze nogal eens verkeerde beslissingen.’
Kun je jezelf wel kennen? Er zijn wetenschappers die beweren dat het ‘ik’ helemaal niet bestaat.
‘Daar ben ik het mee eens. Ik heb er over zitten twijfelen: moet ik niet uitgebreider opschrijven dat mensen geen vrije wil hebben? Dat het ‘ik’ een constructie is die wij maken in onze hersenen? Dat wat wij de ziel noemen, gewoon hersenprocessen zijn die allerlei dingen veroorzaken? Maar ik wilde het boek toegankelijk houden.’
U heeft sympathie voor het boeddhisme, maar niet voor het boeddhistische advies je niet aan dingen of mensen te hechten.
‘Ik vind dat te extreem. Moet je geen kind willen omdat je je niet wilt hechten? Toen de Boeddha dat zei, was de wereld veel moeilijker en zwaarder dan de wereld waarin wij nu leven. Veel kinderen overleden binnen een jaar. Hecht je maar wél aan mensen, dat zorgt weliswaar voor een hoop negatieve emoties, maar toch altijd nog voor meer positieve – neem die negatieve maar op de koop toe.’
Dat was les 8. Dan les 9. Iedereen heeft een zanikende innerlijke stem in zijn hoofd, schrijft u, en wie streeft naar meer gemoedsrust moet de relatie die hij heeft tot die stem veranderen. Alleen: je kunt jezelf toch niet uitzetten? Of wel?
‘Je kunt je laten meevoeren door al die gedachten en emoties, je kunt ook een stap terug doen en van een afstand naar je eigen bewustzijn kijken en zien dat die emoties opkomen en op een gegeven moment ook weggaan. Zo werkt je bewustzijn. En dat beseffen, zeker op een moment dat het minder gaat, zorgt al voor een enorme rust en relativering.
‘Ik vind een uitspraak van de Amerikaanse wetenschapper Sam Harris heel mooi. Hij schrijft: je kunt de gijzelaar zijn van je eigen gedachten, van die drukte in je hoofd, en zeggen: dat is de kern van wie ik ben en die drukke stemmen moet ik volgen. Maar je kunt ook besluiten al die drukte te zien als een soort toneelstuk. Het leven is een toneelstuk waar we allemaal een rol in hebben. Dan ga je van een afstand kijken…’
…en word je een cynische observator.
‘Nee, niet cynisch, ik word er juist blij van. Ik denk dan: ik heb wel een leuke rol gekregen. Moet je je voorstellen dat je nu in Damascus woont, dan heb je wel echt een kloterol. Les 10: dankbaar zijn met de rol die je hebt gekregen in dit toneelstuk, dat is eigenlijk het geheim van geluk.’
Reacties uitgeschakeld voor Tijd samen doorbrengen, Marly Senden, Psycholoog in Maastricht
Hoeveel tijd brengen jullie samen door? Paren die in relatietherapie komen brengen vaak nog weinig tijd samen door, echt met z’n 2-en. Hieraan werken is dan belangrijk. Meer samen zijn is een begin, een goed gesprek een vervolg. Dat hoeven niet altijd ‘zware’ gesprekken over je relatie te zijn. Samen thuis kan goed zijn, maar niet als je allebei op je laptop zit te werken. Of de man die laatst (wel lachend) aan mij vroeg “mogen we slapen ook meetellen?” nee dus. Samen regelmatig iets ondernemen is nog beter, een meer energieke stimulans. Wat deden jullie vroeger samen, welke gezamenlijke interesses zijn er? Het antwoord is tevens een goede graadmeter voor de kwaliteit van jullie relatie. Uit eten, film, sporten, wandelen, tuinieren, theater, festivals bezoeken, een stad bezoeken, ik hoor en zie veel mogelijke activiteiten voorbij komen. Ik zie ook dat het niet altijd makkelijk is voor paren met 2 banen en jonge kinderen om tijd samen vrij te maken. Die tijd dient echt gepland te worden en een oppas moet geregeld worden. Wil je echt werken aan je relatie dan is het belangrijk die tijd structureel in te plannen. Dat geldt ook voor ‘onderhoud’ van een goede relatie. Het gaat niet om die fijne vakantie of dat leuke weekend, maar om wekelijkse tijd samen. Het is mogelijk dat er onderliggende problemen zijn die zo groot zijn, dat het moeilijk is om ‘meer tijd samen’ als vertrekpunt te nemen. Maar later in het proces zal dit aspect altijd aan bod komen. Zowel tijd voor jezelf als tijd samen zijn belangrijk in een relatie.
Reacties uitgeschakeld voor Hechting en EFT, Marly Senden – Psycholoog in Maastricht
Hechting staat aan de basis van elk menselijk leven. Veilig gehechte mensen vergaat het over het algemeen beter dan mensen die onveilig gehecht zijn, zowel wat tevredenheid als wat gezondheid betreft (Ryff & Singer, 2000). De mens is erop gericht om wederzijdse intieme relaties aan te gaan met anderen: allereerst als kind met de belangrijkste opvoeder, in de adolescentie met vrienden en later als volwassene met een partner en later met kinderen die in een relatie worden geboren of anderszins deel gaan uitmaken van het gezin. Perry (2012) stelt ‘people make the difference in other people’s lives not programmes’. Hiermee benadrukt hij ook in therapeutische zin het belang van de relatie.
(dr. A.J.G. Vinke, 2013).
Bij EFT (Emotionally Focused Therapy) is er een duidelijke gerichtheid op hechting. Hoe was de hechting in jouw stamgezin, herken je patronen, wat kun je veranderen? Om jullie band te versterken en het gevoel weer terug te krijgen is dit een belangrijk thema dat ik als psycholoog behandel in de relatietherapie. Uiteraard gaat het ook om het verbeteren van de communicatie, maar vooral ook over hetgeen daaronder ligt en de emoties die dit veroorzaakt.